Flatwoningen in Amsterdam

Elis RoggeinfoElisabeth Margaretha, Moordrecht 08-01-1858 – Amsterdam 05-01-1945 (86) richtte in 1905 het maandblad De Vrouw en haar huis op; ze werd een onafhankelijk en gerespecteerd vakjournalist. In 1931 en 1932 besprak ze het interieur van twee flatwoningen in de nieuwe wijk Amsterdam-Zuid, dat door Ad Grimmon was ontworpen.

De flatbouw grijpt om zich heen
“Belangrijk toch, die flatwoning”, schreef Rogge. “Schepping van onze tijd, die we hebben zien ontstaan, zien groeien en steeds meer en meer zien toenemen in omvang en betekenis. Wij stonden er eerst zo vreemd tegenover. Wij konden ons niet verzoenen met dat begrip van enge ruimte, van sobere meubilering, van kale wanden, van zo weinig mogelijk textiel in de omgeving. (..) De flatbouw (..) grijpt om zich heen, hij breidt zich uit. In de grote steden verrijst het ene flatgebouw na het andere. Steeds worden er verbeteringen aangebracht en de nieuwste vindingen voor gemak en hygiëne toegepast.” Waren de eerste flatwoningen nog verre van aangenaam, nu hebben kundige bouwmeesters de handen ineengeslagen. “Elke uitvinding van gewicht op het gebied van verlichting, verwarming en efficiency in de huishouding werd in de flat toegepast en zo staan wij nu voor het feit dat bekwame binnenhuisarchitecten en fabrikanten hun ontwerpen dienstbaar maken aan het gemak en gebruik van kleine ruimten, met name de flatwoning”.infoRogge (1932)

Interieurontwerp Watteaustraat 5-I
Eerder beschreef Rogge het interieur van een grote, ruime flatwoning in de Euterpestraat (in 1945 hernoemd in Gerrit van der Veenstraat); nu ging ze in op de “zeer eenvoudige, om niet te spreken van een zeer armelijk gebouwde flat” aan de Watteaustraat 5-I. Beide woningen werden ingericht en gemeubileerd door Grimmon; bij de woning aan de Watteaustraat werkte hij samen met Joop van Dijk,infoJohanna Lijsabeth, Maarssen 31-05-1905 – Amsterdam 01-12-1993 (88) met wie hij sinds kort samenwoonde.
Rogge citeerde Grimmons eigen beschrijving van het interieur van de flat in de Watteaustraat, dat ook in zijn ogen verbeterd kon worden: “Door al het houtwerk wit te schilderen en wit Salubra behang te gebruiken, is veel van het armoedige burgerlijke verloren gegaan, zo zelfs, dat als men binnen is, de flat ook wel in een veel betere buurt gelegen kon zijn. Het glas in lood, dat erg kleurig was in de schuifdeuren, is vervangen door doorzichtig blank glas in lood. De rode kleuren in het glas van de bovenramen zijn met zwarte stukjes papier beplakt, zodat deze glasverdelingen nu bestaan uit geel, blank en enige stukjes zwart. De vloer van de suite is belegd met een zwart tapijt, waarop staan: een canapé met langharig velours (zilvergrijs), twee nikkelen, gemakkelijke stoelen, ook bekleed met genoemde velours, enig lage zwarte bijzettafeltjes, en een boekenkast, lang en laag, van blank eikenhout.
De lamp staat op een kast, berging voor kranten met aparte afdeling met sleutel voor berging van de stukken voor mijnheer zijn zaken. De kast is afgedekt met zwart glas. De kast, de canapé en de boekenkast vormen samen een architectonisch geheel. Alles staat echter los, is aan alle zijden afgewerkt, zodat andere opstellingen mogelijk zijn, ook bij eventuele verhuizing.
Door de geringe afmetingen van de kamers zijn de hoekschoorsteenmantels omgebouwd tot kasten, in de eetkamer voor buffet en bergkast, in de zitkamer tot likeurkasten, berging van sigaren, enz. Door voor de twee ramen in de zitkamer één tulen gordijn en één overgordijn te plaatsen, is de dam gecamoufleerd, het effect is alsof er één groot raam was. De verlichting in de zitkamer bestaat uit één nikkelen lamp, drie bollen op verschillende hoogten met een schijnwerper, tevens nog de staanlamp met jade groene (licht) franje. Op deze manier kan aan alle wensen van verlichting worden voldaan. In de eetkamer, boven de tafel van zwart gespoten lak, hangt een roze Venetiaanse glaskroon. In harmonie met de zachte roze tulen gordijnen en blauwe velours overgordijnen. De stoelen zijn van wit gepolitoerd hout met zwart gelakte poten. De theetafel, ook alweer door weinig ruimte, is voor de helft ingericht met tafelzilver.”
Uit deze tekst en de afbeeldingen is, aldus Rogge, “[..] wel te zien dat onze binnenhuisarchitecten zich er op toeleggen aan het inrichten van de flatwoning hun bijzondere aandacht te wijden, door er de nieuwste vindingen op het gebied van binnenhuisarchitectuur toe te passen.”

Louis Polak en Alice Cohen
De eerste bewoners van de Watteaustraat 5-I in Zuid waren Louis PolakinfoLouis Philip, Amsterdam 21-06-1906 – Amsterdam 08-12-1968 (62) en Alice Cohen.infoGitta Alice, Amsterdam 19-01-1907 – Amsterdam 13-06-2003 (96) Ze schreven zich er op hun trouwdatum, 16 februari 1932, in bij het Amsterdamse bevolkingsregister; ze waren allebei 25 jaar oud.infoPersoonskaart archiefnummer 30408, inventarisnummer 104, gemeente Amsterdam, periode 1939-1994. Alice Polak-Cohen is tot 14 september 1990 op dit adres ingeschreven, met uitzondering van een periode in 1944-1945. In 1943 was ze samen met haar echtgenoot Louis Polak ondergedoken, zie Piersma, p. 134
De mooie etage, met twee slaapkamers, was “modern ingericht met meubels van Ad Grimmon, die in het interbellum als meubelmaker en architect garant stond voor stijl en moderniteit.” In dit woonhuis leidde Alice “het bohemienachtige van haar echtgenoot [..] in goede banen door haar huishouden met vaste hand te besturen, haar woning in te richten volgens de nieuwste mode en zich onberispelijk door het leven te bewegen, zowel in gedrag als in de wijze waarop ze zich kleedde. [..] Ze ontpopte zich als een huisvrouw die alles tot in de puntjes verzorgde”.infoPiersma, p. 187, p. 98

Rondboogdeur
Grimmon ontwierp naast de interieurs voor flatwoningen aan de Euterpestraat en de Watteaustraat, mogelijk ook het interieur van een (model)woning van De Bijenkorf aan de Courbetstraat 7.
Het Archief Grimmon bevat enkele foto’s van de inrichting van een zit- en studeerkamer, gedateerd 1931. In de toegang tot de vestibule maakte Grimmon (zoals hij vaker deed en nog lang zou blijven doen) een rondboogdeur. Het plafond verlaagde hij voor bovenverlichting. Op de blank eiken parketvloer legde hij een wit, hoogpolig pluche tapijt gelegd, met daarop zwart gepolitoerd meubilair. De meubelen in de studeerkamer zijn van blank eiken. De flat werd verder ingericht met enkele van Grimmons nieuwe stalen meubels. “De compositie werd geheel in zwart en wit gehouden.”infoGrimmon, achterzijde foto 1931 met vermelding AetA expositie en stempel Instituut voor Sier- en Nijverheidskunst, tevens vermelding Voor het Jaarboek 1932 Foto’s van het interieur werden getoond bij de tentoonstelling van Grimmon’s werk bij Arti en Amicitiae aan het Rokin in Amsterdam.

Excursies
Op 27 februari 1932 organiseerde de Kring Amsterdam van de Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunstenaars (VANK) een excursie naar moderne flatwoningen van Grimmon.infoAlgemeen Handelsblad, 8 februari 1932 In 1934 organiseerde de VANK een excursie waarbij wederom een door Grimmon ingerichte woning werd bezocht: de Villa Grasheuvel in Amersfoort. Dit ontwerp maakte Grimmon in opdracht van Jaap Polak en Eefje Alexander, in hetzelfde jaar als de flatwoning voor Louis Polak en Alice Cohen.

Het archief van fotograaf Cor van WeeleinfoDoetinchem 07-02-1918 – Amsterdam? 14-10-1989 (71) bevat enkele foto’s onder de beschrijving ‘interieurs Duintjer Grimmon’. Bij welke interieurs en op welke manier de architecten Marius DuintjerinfoMarius Frans, Veendam 22-12-1908 – Amsterdam 02-05-1983 (74) en Ad Grimmon samenwerkten is (nog) niet bekend.

© Archief Grimmon

 

Print Friendly, PDF & Email