John Rädecker

Gesprek met An Rädecker
Ad Grimmon was zijn leven lang bevriend met de beeldhouwer John Rädecker.infoJohannes Anton, Amsterdam 05-09-1885 – Amsterdam 12-01-1956 (70) Hoe zij elkaar leerden kennen is ook An Rädecker,infoAnni, Amsterdam 1919 – Antwerpen (B) 2018 of 2019 (99) infoGesprek met An Rädecker, Antwerpen 20 augustus 2015dochter van John Rädecker en Anni ten Herkel,infoGerardina Johanna Antonia, Amsterdam 13-08-1889 – Laren 02-01-1983 (93) niet bekend. Haar vader had veel kompanen die allerlei kunstenaarsverenigingen oprichtten, en hoewel hij daar niet zo voor was raakte hij toch betrokken bij een club met architecten, beeldhouwers en schilders (ABS); misschien zat Grimmon bij die architecten. Anderzijds was er er natuurlijk ook een hiaat toen Grimmon in het buitenland was; daar heeft ze van gehoord. Waarschijnlijk kenden ze elkaar via haar grootvader Wilhelm RädeckerinfoSteinebach an der Wied (D), 01-08-1851 – ? 02-12-1936 (85) die aan de Avond Ambachtsschool les gaf. Grimmon kreeg hier inderdaad boetseerles van Rädecker sr.infoGesprek Ype Koopmans, 13-08-2015, Gorssel

SS Nieuw Amsterdam
In 2006 publiceerde Ype Koopmans bij de tentoonstelling De droom van het levende beeldinfoMuseum voor Moderne Kunst, Arnhem, 15-10 2006 – 18-01 2007 de gelijknamige monografie over John Rädecker.infoKoopmans (2006) Daarin wordt Ad Grimmon genoemd, onder meer als een van de vrienden die weleens een werk van Rädecker kocht. Grimmon bezat de vroege houten beeldjes Marmottenmeisje en Dronken mannetje, tekeningen en het schilderij van het rode Steigerend paard. Het bronzen Mannetje zette hij regelmatig op foto’s van zijn meubelontwerpen, wellicht als schaalaanduiding. In de hal van het woonhuis aan het Molenpad hing de grote krijttekening Venus; boven de doorgang tussen de woonkamer en de denkkamer bevond zich het gipsreliëf Oceaanzwemster aan de wand. Dit reliëf was het definitieve model voor de decoratie van de rookkamer Touristenklasse van de SS Nieuw Amsterdam, ontworpen door architect Ko Oud.infoJacobus Johannes Pieter, Purmerend 09-02-1890 – Wassenaar 05-04-1963 (73) Deze oceaanstomer was van 1938 tot 1971 het vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn.
Andersom zijn door de jaren heen in meerdere gebouwen waaraan Grimmon werkte beelden en detailleringen van Rädecker te vinden, zoals het woonhuis aan de De Lairessestraat 39 (1916), publieke gebouwen van de gemeente Amsterdam in de jaren ’20 en het kantoorgebouw van Polak Frutal Works (1938).

Kampeervakanties
An Rädecker kon zich Grimmon goed herinneren – met name uit de jaren ’30, nadat zij met haar ouders en broertjes HanniinfoJohan, Groet 22-02-1921 – Antwerpen (B) 02-12-1976 (55) en NoekinfoJan Willem, Groet 12-01-1924 – Bergen 27-03-2009 (85) vanuit Parijs was teruggekomen naar Nederland. Grimmon en zijn vriendin Jopie van Dijk kwamen in de zomervakanties regelmatig een dag langs in Groet of Egmond, waar de Rädeckers kampeerden, of ze bezochten gezamenlijk de bevriende schilderes Selly KoninginfoSara Margaretha, Rijswijk 26-11-1896 – Den Haag 13-08-1967 (70) in haar stolpboerderij in Sint Maartensvlotburg. Grimmons oudste zoon Floor,infoFlorent, Amsterdam 03-06-1921 – Augenblae (VK) 21-07-1948 (27) leeftijdgenoot van Hanni, was er ook vaak bij. Grimmon en Jopie kwamen op en neer vanuit Amsterdam met hun auto, een hoogst uitzonderlijk bezit in 1934. An Rädecker vond hen makkelijke en aardige mensen; Grimmon was een speciale, met zijn scheve neus als gevolg van een ongeluk; hij maakte dikwijls grapjes met de kinderen.

Het eerste huis in Groet
An Rädecker woonde haar eerste levensjaar, in 1919, met haar ouders in Meerhuizen. In 1920 bouwde haar vader een huis tegen de duinen in Groet, aan de Achterweg 17, met zijn broers WilleminfoWilhelm Anton, Amsterdam 02-12-1883 – 26-07-1971 (87) en TooninfoAntoon, Amsterdam 17-06-1887 – Laren 19-01-1960 (76)Rädecker. Het had eerst alleen een atelier, een paar jaar later is er een zitkamer aangebouwd. De ruimte had een kachel in het midden, en banken met een hoge rug ernaast, dat was warm. In dit huis werden Hanni en Noek geboren; An sliep er met Hanni in de ‘souspente’, een ruimte met dakramen onder het schuine dak. Na vijf jaar wilde haar Amsterdamse moeder terug naar de stad, waar de familie aan de Lijnbaansgracht gingen wonen. In Amsterdam heeft ze Grimmon nog gezien in de oorlog, hij woonde in een groot schoolgebouw aan de gracht; het interieur noemde ze zeer modern.

Villa Arizona
Het tweede huis in Groet werd in 1938 gebouwd, eveneens aan de Achterweg 17. Het huis kreeg de naam Villa Arizona. An Rädecker kan zich goed voorstellen dat Grimmon haar vader daarbij heeft geadviseerd. Ze herinnert zich de aanbouw van de pergola, met een houten rasterconstructie van vierkanten.
Direct na de oorlog verhuisde An Rädecker naar Antwerpen, waar ze sindsdien is gebleven. Na haar vertrek kreeg haar vader de opdracht voor het beeldhouwwerk van het Nationaal Monument op de Dam. Om daaraan te kunnen werken ruilde hij het huis in Groet in de zomer van 1946 met de verdieping aan de Herengracht in Amsterdam waar Chris van GeelinfoChristiaan Johannes, Amsterdam 12-09-1917 – Amsterdam 08-03-1974 (56)woonde. De gemeente gaf hem een atelier aan het Zandpad in bruikleen. John Rädecker overleed kort voor de oplevering van het monument, zijn zoons Hanni en Noek voltooiden het beeldhouwwerk van het Nationaal Monument.

Herinneringen van Elly de Waard
Vanaf 1962 woonde dichter Elly de WaardinfoBergen 08-09-1940 samen met Van Geel in Villa Arizona. In haar blog Over het leven met Van Geel gaf ze een mooie beschrijving:
“Via een slingerend bospaadje bereikte je het huis. Het groene houten tuinhekje aan de Achterweg in Groet was achter je dichtgeklapt en links en rechts strekten zich grote stukken bosgrond uit. Dicht op elkaar gegroeide, tamelijk hoge bomen, eronder een struikgewas dat onder meer uit hondsroos en braam bestond, de bodem bedekt met klimop, die zich ook om stammen heen slingerde. Tegen het duin op werden de bomen lager en kronkeliger. Het waren eiken, die soms zo dicht tegen de grond aangegroeid waren dat je wel een paar meter lang horizontaal op de stam kon zitten. Sluipeiken noemde Chris ze. De wind uit de polder, zei hij, hield ze laag. [..] Halverwege het bospaadje boog een zijpad naar rechts af om langs een open plek, waar stammen lagen en waar een bok stond, te voeren naar een klein, houten tuinhuis. Rechtdoor bereikte je een met enorme tegels geplaveid pleintje, waar het huis onmiddellijk aan oprees. ‘Oprees’ is hier het juiste woord want doordat het tegen het duin was opgebouwd, leek het reusachtig groot. Wat de parterre leek was echter, op een diepe kelder na, gevuld met zand. Het woongedeelte begon pas op de eerste verdieping, maar bevond zich aan de achterzijde, waar het duin als het ware was ingehaald, gelijkvloers. Bovenop de rechte contouren was nog een torenkamer geplaatst. Links van de geplaveide plaats stond een met riet gedekte houten hut, die tegen de huiskolos was aangeschoven. Om architectonische samenhang te verkrijgen, was de stenen buitenwand van het huis daar betimmerd met hetzelfde lattenpatroon als de hut. Rechts voerde een trap met een sierlijke ijzeren leuning eerst enkele treden langs de voorkant, dan de hoek om langs de rechterzijde naar omhoog – meestijgend met het duintalud – naar de imposante voordeur. Het huis was wit en roze geschilderd en ik dacht er altijd aan als aan een lieflijke burcht. Twee stevige steunberen hielpen beneden immers de druk van het wispelturige duinzand te weerstaan en boven, onder de daklijst, staken een soort omgekeerde, horizontaal ingemetselde rode bloempotten als schietgaten naar buiten. Een rood haantje troonde in reliëf als een wapen midden op het blinde stuk van de torenmuur. Het was een zondagmiddag in december 1962. Ik was tweeëntwintig jaar. In de woonkamer brandde een grote, zwarte atelierkachel van het merk Etna. Ik zat er in een lage leunstoel naast en pas van daaruit kon ik zien dat het lieflijke van de burcht niet zozeer sprak uit de roze en witte kleuren ervan, maar veeleer uit de achterzijde, waar vijf pilaren het latwerk droegen dat zich over een terras spande. Een duinroos en een wingerd groeiden eroverheen. De rozebottels stonden helder afgetekend tegen de winterlucht boven het duin. Er was een grasveld dat licht glooide en dat zich achter het hek voortzette in een duinvallei. Er waren sluipeiken. Het was een ruime, open en toch beschutte plek, naar het huis toe afgerond in het terras. Tuindeuren en brede ramen kwamen er vanuit de kamer op uit. Het huis was een burcht en een prieel tegelijk en, vreemd genoeg, daarin leek het een beetje, meende ik, op zijn bewoner. [..] En zo zat ik nu in de grote atelierkamer van het door de beeldhouwer John Rädecker gebouwde huis. De ramen vielen daar het eerste op. Het grootste, op het noorden natuurlijk, reikte vanaf het met balken doorschoten plafond tot de rood plavuizen vloer en zag, door en over de kale bomen van de tuin heen, uit op de polder, de zichtbaar ‘holle polder’. In der verte kropen langs de weg langs het Noordhollands Kanaal als mieren de auto’s.”

Zeeland
An Rädecker vindt het in 2015 nog steeds jammer dat het huis in Groet in 1972 is afgebrand. Van Geel had een bouwvergunning aangevraagd om het huis weer op te bouwen, maar die aanvraag werd afgewezen. Misschien was het te modern, hoewel het moderne zomerhuis dat Ben MerkelbachinfoBenjamin, Amsterdam 10-10-1901 – Amsterdam 18-10-1961 (60) voor de familie van Rients DijkstrainfoAmsterdam 1901- Amsterdam 1970 (68) ontwierp nu nog in Groet staat. Van Geel had niet het geld om ermee door te gaan, en haar broers waren er ook niet zo mee bezig. Haar vader was toen al overleden. An Rädecker heeft het naambord Villa Arizona nog in haar bezit, het is aangebracht op het zomerhuis van haar familie in Zeeland.

© Archief Grimmon

 

Print Friendly, PDF & Email