Uitbreidingsplan Zuid der Gemeente Amsterdam
In 1915 stelde de gemeente Amsterdam, met enige wijzigingen, Plan Zuid vast. Met de uitvoering van dit grote uitbreidingsplan, ontworpen door architect H.P. BerlageHein (Hendrik Petrus), Amsterdam 21-02-1856 – Den Haag 12-08-1934 (78) moest haast worden gemaakt. Er was sprake van ‘ogenblikkelijke behoefte aan bouwterreinen’; de gemeente had al aanvragen voor gronduitgifte in erfpacht ontvangen. Dat de aanvragers snel wilden starten met de bouw kon er bovendien aan bijdragen dat werkloosheid onder bouwvakkers zou worden voorkomen.Algemeen Handelsblad, 6 januari 1915, p. 7 Daarom besloot het College van BenW bij de begrotingsbehandeling 1915 om, vooruitlopend op de formalisering van de wijzigingen in het ontwerpplan, de voorgevelrooilijnen nu reeds vast te stellen. Berlage had geen bezwaar tegen dit besluit.Maasbode, 6 januari 1915, p. 2. Overigens schoten de procedurele vaststellingen van Plan Zuid niet op en de nadere uitwerking van het bebouwingsplan liet op zich wachten. Nadat alle gronden aan de De Lairessestraat in 1916 waren uitgegeven stelde de gemeente daarom nogmaals versneld rooilijnen vast voor de aangrenzende nieuw te bouwen woonstraten, De Telegraaf, 1 oktober 1916, p.7, Algemeen Handelsblad 6 oktober 1916, p. 9
Er werd voortvarend gestart met de aanleg van de straat, de riolering en de tramlijn. Vanwege het lawaai van de werkzaamheden konden de tuinconcerten van het Concertgebouw een tijdje niet plaatsvinden, maar de nieuwe, lange straat zou een mooie straat worden. Al snel verhuisde burgemeester Tellegen naar de De Lairessestraat.Toen Tellegen naar verhuisde was de overzijde deels nog onbebouwd. Ophoging van de overzijde met wit zand maakte het directe uitzicht van de burgemeester aangenamer, en loste ook het probleem van de vele muggen uit de polder enigszins op. De Nieuwe Courant, 11 augustus 1915
Ontwikkeling van vier percelen
Op 14 juli 1915 besloot de gemeenteraad om aan ontwikkelaar G. J. Venemans,20 november 1862, Winterswijk – 27 mei 1923, Amsterdam (60) N.V. Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen, een gemeenteterrein aan de De Lairessestraat van 1.080 m2 uit te geven tegen een erfpachtcanon van 202,50 gulden per m3 per jaar.Het Nieuws van den Dag, 2 juli 1915, p.3, De Standaard 14 juli 1915, p. 2 Op dit terrein zou Venemans vier percelen met daarop elk één woning realiseren. Het ontwerp van de gevel van deze woningen is te vinden in het archief van Architectenbureau Baanders.Herman Ambrosius Jan Baanders, Amsterdam 13-02-1876 – Amsterdam 27-05-1953 (77) en Jan Baanders, Amsterdam 08-09-1884 – Laren NH 26-05-1966 (81) De vier woningen kregen de huisnummers 37 tot en met 43.
In 1916 verkocht makelaar Van de Schaar, gevestigd aan de Johannes Verhulststraat 73, vele van de nieuwe, eersteklas herenhuizen aan de De Lairessestraat – mogelijk ook het pand op nummer 39. Dit huis werd gekocht door diamantair Soesman KonijnAmsterdam 26-03-1875 – Bergen Belsen (D) 28-01-1945 (69), tweede van elf kinderen van Abraham Konijn, diamantslijper, en Grietje Polak uit de Korte Koningsstraat 27, later Zwanenburgwal 66 en zijn vrouw Julie Prins.Dinxperlo, 06-07-1883 – Bergen Belsen (D), 23-02-1945 (61), dochter van Maurits Prins, tapijtfabrikant uit Arnhem, en Friederike Martha Kalish uit Berlijn Voor het interieurontwerp van het nieuwe huis verstrekten zij een opdracht aan Ad Grimmon.
Duits-Oostenrijks georiënteerd interieur
Frans van Burkom publiceerde een gedetailleerd artikel over het rijke interieur, waarbij hij Konijn karakteriseerde als “een liberale, geïntegreerde jood [..] met een grote culturele belangstelling en een ontwikkeld oog voor de toen modernste vormgeving.” Het “Duits-Oostenrijks zakelijk elegant georiënteerde interieur” schreef Van Burkom volledig toe aan Grimmon. Ook beargumenteerde hij dat John Rädecker,Johannes Anton, Amsterdam 05-09-1885 – Amsterdam 12-01-1956 (70) zij het met frisse tegenzin, enkele onderdelen van het decoratieprogramma naar ontwerp van zijn vriend Grimmon uitvoerde.Van Burkom (2012)
De theosofische invloeden die Van Burkom in het ontwerp herkende zijn mogelijk terug te voeren op Grimmons leerperiode bij Mathieu Lauweriks.Johannes Ludovicus Mattheus, Amsterdam 15-04-1932 (68). Grimmon zelf kwam uit een katholieke familie In de oriëntaals georiënteerde kunsttoepassingen zag hij een direct verband met de belangstelling van Ed. CuypersEduard Henricus Gerardus Hubertus), Roermond 18-04-1859 – Den Haag 01-06-1927 (68) die in 1909 een architectenbureau in Batavia had opgericht; zijn bureaupublicaties vanuit Nederlands Oost-Indië moeten volgens hem een inspiratiebron zijn geweest voor architecten als De Klerk, Kramer en Van der Mey. Hieraan kon ik op grond van de foto van bureau Ed. Cuypers toevoegen dat Grimmon hun collega bij Cuypers was.Jansen (2014)
Bij een bezoek aan het huis, in 2013, bleek het interieur gedeeltelijk bewaard te zijn gebleven. Direct viel het prachtige, industrieel vervaardigde blokjesparket op, evenals het houtwerk, het marmer en de glas-in-lood ramen. Het bovenlicht met de rozen, aan de straatzijde, is gesigneerd met de tekst A. Grimmon delineavit 1916, Le Nobel fecit: getekend door A. Grimmon, gemaakt door Le Nobel. Glazenier Jacobus le Nobel,Jacobus Willem, Middelburg 07-01-1866 – Bloemendaal 29-12-1924 (28) die zijn atelier rond 1900 in Amsterdam had geopend, was voordien onder meer tekenaar en bedrijfsleider geweest bij de Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek J.J.B.J. Bouvy in Dordrecht. Hij ontwierp onder meer glas-in-loodramen voor het Rijksmuseum. In Atelier Le Nobel werden ook ontwerpen van anderen uitgevoerd, zoals die van Grimmon voor het huis van de familie Konijn-Prins.
Familie Konijn aan de De Lairessestraat 39
In het najaar van 1916 betrok de familie Konijn-Prins met (toen) vier kinderen, het huis aan de De Lairessestraat 39.23 februari 1917, Nieuws van den Dag, advertentie
Soesman Konijn was afkomstig uit een Amsterdamse familie van diamanthandelaren.Zijn vader Abraham werkte in de diamantindustrie, later als handelaar; diens broer Benjamin, in 1888 geëmigreerd naar USA, handelde in New York in diamanten. Verwaijen (2022), p. 110 e.v. Samen met zijn broer SalomonAmsterdam 24-01-1874 – Amsterdam 15-03-1932 (58) vormde hij de directie van hun diamantslijperij aan de Nieuwe Lijnbaansgracht 30-32.Na het dempen van de gracht, ca. 1906, hernoemd in Valckeniersstraat; de fabriek kreeg nr. 83, Verwaijen, p. 160. Zie ook Naamlijst Telefoondienst 1915 In de jaren ’10 waren de diamantslijperijen van de firma’s Konijn en Asscher de twee grootste van Amsterdam. Van 1911 tot en met 1917 publiceerde De Staatscourant jaarlijks per provincie een soort ‘Quote 500’: een lijst van personen die het hoogst werden aangeslagen voor de Rijksbelastingen. De lijst van Noord-Holland bevat jaarlijks 738 namen, waaronder telkens die van Abraham Asscher,Amsterdam, 19 september 1880 – Amsterdam 2 mei 1950(69) Soesman en Salomon Konijn.Staatscourant, 5 mei 1911, 6 mei 1912, 5 mei 1913, 5 mei 1914 (Salomon Konijn niet vermeld), 5 mei 1915, publicatie 1916 ontbreekt, 5 mei 1917 (Salomon Konijn tweemaal vermeld, waarvan éénmaal met geboortedatum Soesman Konijn De broers Konijn reisden veel, vooral naar Londen en de concurrerende diamantstad Antwerpen.Rond 1910 ontstonden problemen tussen de firma’s van Asscher en Konijn enerzijds en de vakbonden (ANDB Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond en AJV, Algemene Juweliers Vereniging) anderzijds. Henri Polak, voorzitter ANDB was betrokken bij het geschil, dat samenhing met toename van concurrentie uit Antwerpen. Het leidde tot een korte staking en uiteindelijk tot verlaging van loon voor diamantslijpers van mélees (niet volledig zuivere diamanten). Tijdens WOI nam de concurrentie uit Antwerpen af, waardoor de Amsterdamse bedrijven het tot de jaren 30 weer beter deden. Thuis verzamelde Soesman Konijn kunst, en misschien speelde hij viool, er was althans een viool in huis.Studieviool 7 mei 1927 te koop aangeboden, Algemeen Handelsblad Een van de berichtgevingen over de firma Konijn in de dagbladpers betreft het verhaal over juwelen van de Russische tsarenfamilie Romanov. Na de moord op de familie, in 1919, waren hun juwelen in beslag genomen; enkele daarvan zouden via Lenin, en vanuit Riga, terechtgekomen zijn bij dichter Herman Gorter in Bussum. De juweliers aan wie de gestolen, van een vermoorde familie afkomstige sieraden werden aangeboden, wilden ze niet kopen – en de gebroeders Konijn al helemaal niet. Daar was bekend dat ze te koop werden aangeboden via het communistische raadslid Alex Lisser, tevens diamantbewerker bij de fabriek van Konijn, die daar rondvertelde dat de verkoop was bedoeld om communistische propaganda in Nederland te financieren. David Wijnkoop, voorzitter van de communistische partij in Nederland, ontkende die betrokkenheid. De Standaard 17 februari 1920; Historiek Net, update 15 september 2023
Julie Prins kwam uit Dinxperlo; haar vader was een tapijthandelaar uit Arnhem, haar moeder kwam uit Berlijn. Ze bestierde het huishouden aan de De Lairessestraat 39 met enkele dienstboden; de meisjes werkten in de keuken en dienden aan tafel, ze deden naai-, verstel- en strijkwerk, verzorgden de kinderen en namen hem mee naar buiten in de grote vakanties.Dagbladadvertenties 1917-1938 Door de jaren heen waren er steeds drie tot vier dienstboden tegelijk intern, op de zolderkamer; telkens voor enkele maanden, soms voor meer dan een jaar. De meesten van hen kwamen uit Amsterdam en omgeving, sommigen uit Duitsland en Oostenrijk. Enkelen van hen keerden daarnaar weer terug, anderen vonden een volgende betrekking in Nederland.Woningkaarten De Lairessestraat 39, Stadsarchief Amsterdam
Eén van de dochters, RachelAmsterdam 1903 – Amsterdam 11-07-1993 (89, 90) of Greet,Margaretha, Amsterdam 28-01-1908 – San Francisco (USA) 17 maart 1978 (70) zou in de jaren ’30, na afronding van haar studie klassieke letterkunde, vanuit het ouderlijk huis aan de De Lairessestraat bijles geven voor het Staatsexamen.Algemeen Handelsblad, 17 mei 1935. Greet woonde na haar huwelijk in 1936 met Andries VerkozenAndries Johan (Andy, Andrew), Rotterdam 06-12-1903 – Pensacola (FL/USA) 16-04-1997 (93) verderop aan de De Lairessestraat 141; later vond het gezin, met inmiddels twee kinderen, een blok verder een woning, aan de Johannes Verhulststraat 81 bis.
MarthaMartha Frederika, Joodse naam Mirel Rachel bat Reoewen Eliëzer Soesman, Amsterdam 19 januari 1909 – Auschwitz (direct na 20 juli) 1943 (34) volgde drie jaar onderwijs aan het vijfjarige meisjeslyceum en behaalde het diploma apothekersassistente. Samen met haar vriend Max KalkerJoodse naam Maïr-Maks ben Jitschak Chaïm Menachem, Amsterdam 5 november 1905 – Auschwitz (direct na 20 juli) 1943 (37) kondigde zij in enkele dagbladen de ontvangst aan, die op zondag 1 mei 1938 van half 3 tot half 5 zou plaatsvinden aan de De Lairessestraat 39 ter gelegenheid van hun verloving.O.a. Nieuw Israëlitisch Weekblad, 21 april 1938 Max had een vijfjarige opleiding aan Openbare Handelsschool gevolgd, waarna hij aanvankelijk werkzaam was in de branche van textiel en ijzerwaren. Later stapte hij over naar de gemeentelijk bureau Sociale Zaken van Amsterdam waar hij werkte als verzorger van armlastigen. Martha en Max trouwden op 3 januari 1939 en betrokken het huis aan de Sarphatistraat 115 II.12 januari 1939 Daar werd hun dochter geboren.
De jongere broers BramAbraham Benjamin, Amsterdam 30-05-1910 – San Mateo (CA/USA) 31-10-1971 (61) en HenkHendrik Salomon, Amsterdam 17-03-1918 – Oakland (USA) 14-10-2008 (90) behaalden allebei hun diploma aan de vijfjarige Handelsschool. Bram begon als volontair diamantslijper. In 1930 reisde hij voor een half jaar naar New York.Stadsarchief Amsterdam, Militieregisters, Deel: 4475, Periode: 1827-1940, Amsterdam, archief 5182, 30 mei 1910. Bram werd voorgoed afgekeurd voor militaire dienst, hij was bijziend. Hij reisde op 19 maart met de SS Rotterdam naar New York, en op 20 september 1930 terug naar Rotterdam met de SS Nieuw Amsterdam, met eindbestemming Lairessestraat 39, Amsterdam. Stadsarchief Rotterdam, Passagierslijsten. De reis was geboekt door American Express Amsterdam Henk vervolgde zijn opleiding aan de Nederlandsche Handelshogeschool in Rotterdam, voorloper van de Erasmusuniversiteit, waar hij Economie studeerde.Stadsarchief Amsterdam te Amsterdam, Militieregisters, Deel: 4504, Periode: 1827-1940, Amsterdam, archief 5182, 17 maart 1918. De Handelshogeschool werd in 1913 opgericht aan de Pieter de Hooghweg Rotterdam Willem Willem Maurits Konijn (William, Bill), Amsterdam 10-07-1913 – New York (USA) 1984 (70/71) werd leerling-koopman in een woonmagazijn en later chef in een warenmagazijn. Stadsarchief Amsterdam, Militieregisters Deel: 4484, Periode: 1827-1940, Amsterdam, archief 5182, 10 juli 1913 Op verzoek van De Bijenkorf ging hij in 1936 naar New York, waar hij zich verder specialiseerde in de detailhandel; hij vestigde zich er definitief. In 1939 vertrok ook Henk naar New York voor een vervolgopleiding in de USA.Verwaijen (2022), p. 167, 168. Stadsarchief Amsterdam, Paspoortaanvragen
Soesman Konijn, Salomon Konijn en Ad Grimmon
Het verhaal gaat dat Ad Grimmon een tijdje bij de familie Konijn aan de De Lairessestraat 39 heeft gewoond.P. Konijn, 30-09-2021 Medio jaren ’20 verbleef hij tijdelijk op verschillende adressen en rond 1926 mogelijk ook hier, hoewel het indertijd niet gebruikelijk zou zijn geweest dat katholieke en joodse families bij elkaar over de vloer kwamen.http://www.denisecitroen.nl/afb/media/HPoLn13.pdf Grimmon, weliswaar met een katholieke achtergrond, maar zeker niet (meer) praktiserend, was niet de enige die tijdelijk aan de De Lairessestraat 39 verbleef; er woonden ook altijd dienstboden.
Het contact tussen de familie Konijn en Grimmon moet goed zijn geweest, het werd niet alleen persoonlijk, maar ook professioneel decennialang voortgezet. De broers Konijn hadden een aantal maatschappelijke functies, zo was Salomon bestuurslid van het Nederlands Israëlitisch Armbestuur (NIA) en Soesman van het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis (NIZ), dat klinieken in Amsterdam en Apeldoorn bouwde. In hun bestuursperioden verkreeg Grimmon, tot zo’n twintig jaar na de opdracht voor het woonhuis van de familie, meerdere opdrachten van het NIA – wellicht via Salomon Konijn – voor de inrichting van de bestuurskamer aan de Nieuwe Keizersgracht in Amsterdam (1931), en van het NIZ – wellicht via Soesman Konijn – voor interieuradvies voor de Mannenkliniek in het Apeldoornsche Bosch (1931) en voor de verbouwing van het A.C. Wertheimhuis plus werkplaats aan de Plantage Parklaan in Amsterdam (1934). Julie Konijn-Prins werkte als bibliothecaresse bij het NIZ.
‘Vrijwillige verkoping’
Tussen 27 januari en 27 februari 1939, drie weken weken na het huwelijk van Martha Konijn en Max Kalker, verschenen er acht advertenties in het Algemeen Dagblad en De Telegraaf. Onder de kop ‘vrijwillige verkoping’ werd daarin aangekondigd dat makelaars W.C. Deenik jr. en M.G. Sjouwerman het voortdurend recht van erfpacht met opstal herenhuis met tuin aan de De Lairessestraat 39, groot 72 aren en 71 centiaren, op 27 februari 1939 ‘s avonds na zes uur in het verkooplokaal Frascati en onder toeziend oog van notarissen Arn. v.d. Berg (sic) en E. Spier in veiling zouden brengen.o.a. Algemeen Handelsblad, 3 februari 1939 In kapitale letters stond hieronder: “Aan dit perceel is bij de bouw bijzondere zorg besteed door het aanbrengen van een Carrara-marmeren bekleding in de ruime traphal, fraaie parketvloeren, mahonie en gedeeltelijk palissander houten betimmeringen, glas in lood raam enz.”. Notaris Arnold van den Bergh had, net als Salomon Konijn, zitting in het bestuur van het NIA.
Na de verkoop betrokken Soesman en Julie Konijn-Prins op 21 maart 1939 de flatwoning aan de De Lairessestraat 88 huis, schuin aan de overkant, waar hun zoon Bram nog woonde; Willem had zich al eerder naar New York gevestigd. Tot de verhuizing verbleven er nog twee dienstbodes op nummer 39. Betti van Wien, die eind 1937 vanuit Frankfurt am Main was gekomen, verliet het huis tegelijk met de familie. Adriana van KampenAdriana Elisabeth, Roosendaal en Nispen 27-02-1909 bleef er nog enkele maanden ingeschreven en trok op 30 november 1939 weer in bij Soesman en Julie Konijn aan de De Lairessestraat 88. Daar zette ze haar dienstverband voort tot 13 juni 1940.Stadsarchief Amsterdam, Woningkaart WKSAA00195000134
Het huis van de familie op nummer 39 werd bestemd tot Bureau van luitenant-kolonel Wibo Boswijk,Wibo Arnold, Arnhem 08-05-1883 – Amsterdam 12-11-1967 (84) garnizoenscommandant van Amsterdam. Vanaf de mobilisatie in 1940 was dit het hoogste gezag in de stad.Stigter (2019), p. 338.
Max en Martha Kalker-Konijn
Vrijwel direct na de Duitse bezetting, op 21 juni 1940, vertrokken Greet en Andries Verkozen-Konijn met hun beide kinderen naar de USA.MS. Brittannic vanuit Liverpool, Verwaijen (2022), p. 219. Andries (Andy) was eerder in USA, New York,17 december 1938, vrachtschip Volendam. 318-04.1463 Passagiersregisters lijn New York-Rotterdam 1938, vrachtschepen over 1938, 06-09-1938 t/m 24-12-1938. Willem Konijn hielp zijn familie bij emigratie naar de USA. Verwaijen (2022), p. 167
Martha en Max Kalker-Konijn, 33 en 36 jaar oud, kwamen op 23 juli 1940 terug in de buurt van hun ouders, aan de Wouwermanstraat 37 huis waar ook Max’ moeder woonde. Nadat zij op 13 juli 1942 een oproep hadden gekregen om zich te melden slaagden zij er in om hun kinderen via vrijwilligers uit het verzet onder te brengen bij verschillende gezinnen in Deventer. Een student bracht hun zoon, een baby van drie maanden oud, in een sinaasappelkistje achterop de fiets naar Deventer; hun dochter is bij zeven verschillende families ondergedoken geweest. Zelf probeerden Max en Martha Kalker-Konijn naar Zwitserland te vluchten, maar zij werden aangehouden bij de Franse grens en gedeporteerd naar Drancy, een ‘doorgangskamp’ bij Parijs van waaruit circa 70.000 joden zijn gedeporteerd. Uiteindelijk zijn zij, waarschijnlijk direct na aankomst in Auschwitz-Birkenau op 20 juli 1943, om het leven gebracht.Verwaijen (2022), p. 221. In de overlijdensaktes van de gemeente Amsterdam die zijn opgemaakt na de oorlog, staat dat Max en Martha tussen 18 juli 1943 en 27 januari 1945 zijn overleden. “Aangezien Max en Martha geen nummer hebben gekregen kunnen we ervan uitgaan dat zij onmiddellijk na aankomst aldaar zijn vermoord”, www.JoodsMonument.nl. Op de stenen van het Holocaust Namenmonument is de datum 27 januari 1945 vermeld.
Soesman en Julie Konijn-Prins
In het weekeinde van 20 en 21 juni 1943 vond de grote razzia plaats op de joden in Amsterdam die niet hadden gereageerd op de oproep om zich te melden voor de Arbeidseinsatz en in de stad waren gebleven. De Jodenbuurt was al eerder ‘ontruimd’, joden waren gedwongen gehuisvest in Amsterdam-Oost.
Soesman en Julie Konijn-Prins waren in 1942 vanuit de De Lairessestraat 88 gedeporteerd, vermoedelijk naar het Afrikanerplein.Verwaijen (2022), p. 171. Het plein bevat geen nrs 2 tm 12, echter in de carthoteek van de Joodsche Raad is als adres van Soesman Konijn Afrikanerplein 4 genoteerd Op zondagmorgen 20 juni 1943 werden de straten in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost en de Rivierenbuurt in Zuid in alle vroegte hermetisch afgesloten, de huizen systematisch doorzocht, de bewoners naar verzamelpunten gedreven en met overvalwagens naar Station Muiderpoort gevoerd. Van daaruit zijn 5.542 joden gedeporteerd. De lange passagierstrein die op zondagmiddag om drie uur uit Amsterdam vertrok kwam om negen uur ‘s avonds aan in Kamp Westerbork. De razzia werd voortgezet op maandag 21 juni.Zie ook Anne Frankstichting. Datum 20 juni 1943 vertrek naar Westerbork is vermeld op Woningkaarten van meerdere bewoners van het Afrikanerplein; Soesman en Julie Konijn-Prins zijn zelf niet aan dit plein geregistreerd in het bevolkingsregister. In de weken daarna vonden transporten plaats naar concentratiekampen, met goederentreinen. Soesman en Julie Konijn-Prins bleven nog acht maanden in Westerbork en werden op 15 februari 1944 naar concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd.Dat zij niet naar Auschwitz of Sobibor zijn gebracht heeft er volgens Verwaijen waarschijnlijk te mee te maken dat hun zoon Bram enige tijd voor de Joodse Raad heeft gewerkt. Verwaijen (2022), pag. 171 Soesman Konijn overleed er op 28 januari 1945, Julie Konijn-Prins enkele weken later, op 23 februari 1945.www.joodsmonument,nl, Holocaust Namenmonument
Bram Konijn
Bram Konijn was in 1940 naar Waalwijk gegaan, waar hij als boekhouder in de leerindustrie werkte.Woonadres van 28-02-1940 tot 31-01-42 Westeinde 1, Waalwijk. Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaart A012_0448_0587. Verwaijen (2022) p. 223 In 1942 keerde hij terug naar Amsterdam. Daar werd hij inspecteur bij de Joodse Raad Amsterdam, afdeling Kamp Westerbork. Zijn situatie zal in die periode vergelijkbaar zijn geweest met die van Siegfried van den Bergh,Rotterdam 06-01-1912 – Bussum 28-03-2000 (88) voor wiens schoonouders Ad Grimmon in 1923 een woning had ingericht.Woning van Henri Gompen en Rosalie Gompen-Keizer, Prins Hendriklaan 36, Amsterdam
Van den Bergh heeft al in 1945 beschreven hoe hij in 1941 voor het eerst kennis had gemaakt met “de anti-Joden politiek van de Duitse bezetting”.Van den Bergh (1945), p. 2. De publicatie betreft een aangrijpend verslag van de ervaringen van Van den Bergh in achtereenvolgens Westerbork, Theresienstadt, Auschwitz en Gleiwitz In maart 1941 kreeg hij een oproep van de Joodse Raad Amsterdam “om zich te komen voorstellen voor een te vervullen betrekking. Aangezien het bedrijfsleven geen Joden meer wilde of mocht opnemen, was dit de enige mogelijkheid om aan werk te komen.” Bram Konijn werkte net zoals Siegfried van den Bergh bij onder meer de staf in Westerbork. Aanvankelijk werden leden en medewerkers vrijgesteld van deportatie, als gevolg waarvan de Joodse Raad uiteindelijk duizenden mensen in dienst had. Vanaf eind 1942 was duidelijk dat Joden niet tewerkgesteld werden, maar gedeporteerd.
Bram Konijn stond tot in 1943 weer in het gemeentelijke bevolkingsregister ingeschreven aan de De Lairessestraat 88 huis; daarna ook aan het Afrikanerplein en andere adressen in de Transvaalbuurt.Registraties Woningkaarten Stadsarchief Amsterdam en www.joodsmonument.nl: 1943, Afrikanerplein 34, daar woonden voordien Mozes en Flora Lap-Druijf en hun zoon Meijer, zij zijn in 1942 en 1943 in Auschwitz vermoord. Vanaf 13 juli 1943 Afrikanerplein 13-II, daar woonden Izaäk en Sientje Wallega-Hakker, zij zijn in juli 1943 in Sobibor vermoord. Vanaf 17 september 1943 Pretoriusstraat 72 II, daar woonden David en Marie Bosnack-Dingsdag met hun dochter Beatrice, zij zijn in februari 1943 in Auschwitz vermoord. Vorige bewoners, die hier al eerder waren weggevoerd, hadden hun huissleutels moeten inleveren; hun inboedel werd weggehaald en soms naar Duitsland getransporteerd. Toen ook de leiding van de Joodse Raad in september 1943 naar Westerbork werd gedeporteerd hield de Raad op te bestaan. Bram Konijn wist uit Westerbork te ontsnappen en onder te duiken aan de Ceintuurbaan 81-I, Amsterdam, in het huis van Gerard PeijsterGerard Jan Willem, Nieuwer-Amstel 23-10-1881 – Amsterdam 19-07-1947 (65), kellner en zijn vrouw Johanna Dinkelberg. Maria Elisabeth, Zwolle 09-01-1884 – Amsterdam 11-05-1962 (78) Daar waren zijn nicht Lotje KonijnEmily, Lotte, Amsterdam 9 mei 1913 – Port Washington USA 25 oktober 2000 (87), dochter van Salomon Konijn en haar man Franz UllmannFranz Leo, Keulen (D) 25 oktober 1913 – Port Washington USA 25 juli 2010 (96) in maart van dat jaar al ondergedoken. “De onderduikers verdienden geld met het plakken van theezakjes. Later moesten ze het huis van de Peijsters schoonmaken. Tijdens razzia’s verstopten zij zich in een kast”, schreef Bianca Stigter over hen in de Atlas van een bezette stad.Stigter (2019), p. 359, Verwaijen (2022), p. 224-225, p. 249.
Emigratie
Na de oorlog heeft Bram Konijn de kinderen van zijn zus Martha teruggevonden. In oktober 1945 had hij zich, formeel afkomstig van Pretoriusstraat 72 II, samen met Franz en Lotje Ullman-Konijn en hun twee zoons ingeschreven aan de Velazquezstraat 5 huis; later voegde ook Bertha Konijn-Prins, echtgenote van Salomon Konijn zich bij hen.Voorheen woning van advocaat Benjamin de Swarte, zijn vrouw Ellen Sanders en hun kind; zij zijn op 11 juni 1943 vermoord in Sobibor. Na hun gedwongen verhuizing trok Emil Privat, hoofdredacteur ‘Deutsche Zeitung in den Niederlanden’ met zijn gezin in dit huis. Stigter (2019), p. 420, www.joodsmonument.nl
De kinderen van Max en Martha Kalker-Konijn werden door Bram Konijn en zijn echtgenote geadopteerd en groeiden, na latere emigratie, op in de USA. Hij heeft de trappaal en de beide door John Rädecker ontworpen deurpanelen uit de De Lairessestraat 39, die tijdens de oorlog op een niet meer te achterhalen locatie verborgen zijn geweest, weten mee te nemen naar de USA. Het tafelzilver dat tijdens de oorlog in de tuin van de buren van Martha en Max Kalker-Konijn aan de Wouwermanstraat was begraven heeft de familie na de oorlog van deze buren teruggekregen.Gesprek Peter Konijn, 28 juli 2023
Bij het woonhuis aan de De Lairessestraat 88 zijn Stolpersteine voor Soesman Konijn en Julie Konijn-Prins gelegd, en voor Max en Martha Kalker-Konijn aan de Wouwermanstraat 37. Hun namen zijn opgenomen in het Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat in Amsterdam.
Het interieur van het woonhuis De Lairessestraat 39 heeft de gemeentelijke monumentenstatusMonument nummer 200952 gekregen en is een van de best beschreven historische interieurs van Amsterdam.Van Burkom (2012)
© Archief Grimmon