Villa Weil in Tilburg

Na een dienstverband van veertien jaar verliet Grimmon de gemeentelijke Dienst Publieke Werken van Amsterdam. Vanaf 1928 werkte hij, als zelfstandig ondernemer, alleen nog vanuit zijn eigen architectenbureau. Hij zette de modernistische koers in zijn werk definitief door.

Particuliere opdracht
In opdracht van de Koninklijke Verenigde Ledermaatschappij KVL in Oisterwijk ontwierp Ad Grimmon een imposante villa aan de Professor Dondersstraat 20 in Tilburg, waar directeur Max WeilinfoStraatsburg (D) 10-09-1882 – New York (VS) 23-10-1943 (61) met zijn familie zou gaan wonen. De bouwsom bedroeg 90.000 gulden.infoGrimmon (25 februari 1941)
Hoe Grimmon deze opdracht verwierf is nog onbekend. Weil moet Grimmon in Amsterdam gekend hebben; Grimmon was er een bekende architect, onderhield relaties met tal van bedrijven in het land – mogelijk ook met de leerfabriek –  en werkte eind jaren ’20 aan projecten zoals het stationsgebouw voor de eerste internationale luchthaven Schiphol.
Villa Weil was Grimmon’s eerste architectuuropdracht. Hij zou de villa samen met de Duitse architect Otto TriebelinfoNeuminster (D) 1888 – datum overlijden onbekend hebben ontworpen, maar dat heeft hij in 1941 niet vermeld op zijn inschrijfformulier voor het lidmaatschap van de BNA.infoGrimmon (25 februari 1941)
Mogelijk heeft Grimmon zijn functie bij de gemeente Amsterdam in 1928 opgezegd om deze prestigieuze opdracht uit te kunnen uitvoeren voor KVL; Max Weil was een van de rijkste inwoners van Tilburg. Volgens een neef van Grimmon’s tweede echtgenote zou Grimmon door de beurskrach van 24 oktober 1929 een flink bedrag hebben verloren. Dat moet hij na beëindiging van zijn gemeentelijke deeltijdbaan in 1928 dan wel ergens hebben verdiend; wellicht met de opdracht in Tilburg.

Max Weil
Max Weil was een Duits-joodse fabrikant, afkomstig uit de Elzas. Hij trad op 10 oktober 1897 in dienst van de Joodse lederfabriek Adler-Oppenheimer en trouwde in 1919 met de dochter van zijn werkgever, Jeanne Oppenheimer.infoLingelsheim (D) 29-04-1895 – New York? Hij werd directeur van de Amsterdamsche Ledermaatschappij NV (ALMIJ) als onderdeel van het concern. In 1920 nam de ALMIJ de NV Lederfabriek Oisterwijk over; dit werd vanaf 1932 de Koninklijke Verenigde Leder NV (KVL), indertijd de grootste leerfabriek van Europa en de grootste werkgever van Oisterwijk. 
Nadat het hoofdkantoor van de fabriek in 1928 van Amsterdam naar Oisterwijk was verplaatst verhuisden Max en Jeanne Weil naar de Tilburgse directeurswoning. Ze trokken er op 15 oktober 1928 in. KVL-huisarchitect Fr. Hildner, net als Weil afkomstig uit Straatsburg, had zijn functie drie jaar eerder overgedragen aan Otto Triebel, die hiertoe in Oisterwijk was komen wonen. Over Hildner en Triebel is verder weinig bekend.

Nieuwe Zakelijkheid
De villa wordt in Tilburg ook wel ‘t Witte Huis genoemd, en “het meest pure voorbeeld van Nieuwe Zakelijkheid” in de stad. Sinds 2002 is de villa een Rijksmonument:infoNr. 521158 “Het huis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de sociaaleconomische ontwikkeling, namelijk de stichting van villaparken en de typologische ontwikkeling van de villa. Het is van architectuurhistorisch belang vanwege de bijzondere stijlinvloeden van de nieuwe zakelijkheid, de vormgeving en detaillering en het is tevens van belang als voorbeeld van het werk van de architect. Het is van belang vanwege de gaafheid van het exterieur en is vanwege de stijlvormen en detaillering uiterst zeldzaam.” De Rijksdienst Cultureel Erfgoed vermeldt niet de betrokkenheid van Grimmon bij het ontwerp. 
Opmerkelijk zijn twee kleine vensters in de gevel van het trappenhuis aan de Jan van Beverwijckstraat. Deze vensters, aan de binnenzijde in bronzen omlijsting gevat, bestaan uit twee over elkaar geprojecteerde vierkanten. De aldus ontworpen achtpuntige sterren verwijzen naar de Davidsster. Ook het woonhuis van Alfred PolakinfoTilburg 11-07-1883 – Tilburg 28-03-1956 (72) en Fien van CleeffinfoSeraphina, Rotterdam, 08-01-1888 – Petach Tikvah (Israel), 07-11-1969 (81) aan de Prof. Dondersstraat 77 bevat gestileerde Davidssterren: in de detaillering van het tuinhek en van de roeden van het raam in de voordeur.infoBijsterveld (2011)

Stoommachine
Een tegeltableau dat in 1922 aan Weil werd aangeboden vanwege zijn 25-jarig dienstverband toont het KVL fabrieksterrein aan de ALMIJstraat in Oisterwijk in vogelvlucht. Het tableau was begin 2014 nog te zien aan de wand van het trappenhuis van het toen leegstaande hoofdgebouw. Het complex wordt door de provincie Noord-Brabant en de gemeente Oisterwijk herontwikkeld tot culturele ‘ambachtsplaats’ De Leerfabriek KVL.
Op het tegeltableau is het machinegebouw, in 1925 ontworpen door F. Hildner, goed zichtbaar. Hier staat nog steeds de stoommachine van de fabriek, toentertijd de grootste van Europa. De machine en het ketelhuis zijn een Rijksmonument.infoNr. 519947 Deze machine moet grote indruk hebben gemaakt op Grimmon. Zijn tweelingbroer, ingenieur Piet Grimmon, is in 1932 geportretteerd met de stoommachine op de achtergrond.

Joodse vluchtelingen
Op verzoek van Hans PolakinfoMax Henri, Tilburg 01-02-1888 – New York (VS) 12-11-1942 (54) (broer van Alfred) en Henri GersonsinfoTilburg 08-11-1890 – Bergen Belsen (D) 15-01-1945 (55) werd Max Weil in 1933 voorzitter van het Comité voor Joodsche Vluchtelingen. Zijn schoonzus Betty Oppenheimer, in 1937 gevlucht uit Berlijn, kwam in Villa Weil wonen, evenals drie andere Joodse vluchtelingen. In 1941 moesten Max en Jeanne Weil ook zelf vluchten, ze bereikten New York. Het huis werd gevorderd door de Wehrmacht en na de bevrijding van Tilburg, op 27 oktober 1944, door de geallieerden.

Instituut Verbeeten
De villa heeft na de oorlog verschillende functies gehad, onder meer als woonhuis van burgemeester Eduard Baron Van Voorst tot Voorst.infoEduard Hendrik Joan, Huissen 07-5-1892 – Tilburg 28-01-1972 (79) Van 1952 tot 1979 was het radiotherapeutisch instituut van dr. Bernard Verbeeteninfo(Bernardus Gijsbertus Jacobus Maria), Echt 16-09-1903 – Breda 10-01-1981 (77) er gevestigd, één van de drie grootste bestralingsinstituten van Nederland.
In 2012-2014 brachten de huidige eigenaren de oorspronkelijke woonfunctie per kamer terug, de restauratie is uitgevoerd met architect Willem van Asten. De betonnen verdiepingsvloeren, zeer ongebruikelijk in die tijd, zijn vermoedelijk afkomstig van Triebel, die in de Oisterwijkse fabrieksgebouwen met beton werkte. Enkele kenmerkende stijlelementen waarin Grimmon’s sobere, zorgvuldige detaillering te herkennen is zijn behouden gebleven. Zijn voorkeur voor eenvoud en symmetrie is op veel plaatsen afleesbaar: in de plattegronden, hekwerk, trapafwerking en keramische tegelvloer. Onder de huidige vloer is het oorspronkelijke blokjesparket bewaard gebleven. Het loopt zonder sierrand van wand tot wand, indertijd tamelijk ongewoon. Als buitendeur en op de zolderetage zijn rondboogdeuren toegepast. Begin jaren dertig van de vorige eeuw exposeerde Grimmon foto’s van het exterieur van Villa Weil bij zijn tentoonstelling in Arti et Amicitiae in Amsterdam; ze hingen later bij hem thuis aan de wand.

Villa Grasheuvel
In 1934 zou Grimmon in opdracht van Jaap PolakinfoJacob, Zutphen 06-07-1885 – (VS) 1976 (90 of 91) en Eefje AlexanderinfoEva Eliseba, Amsterdam 16-11-1892 – Sarasota (Florida, VS) 05-06-1967 (74) hun Amersfoortse Villa Grasheuvel inrichten. Ook daar bracht hij rondboogdeuren en -doorgangen aan. Het principe van de toegang van Villa Weil, een rondboogdeur onder een luifel op slanke pijlers, is nagenoeg identiek aan dat van de portiersloge van de essencefabriek Polak Frutal Works in Amersfoort, die Grimmon in 1939, wederom in opdracht van Jaap Polak, zou ontwerpen.

© Archief Grimmon

 

Print Friendly, PDF & Email