Pakhuis Emma
Na terugkomst uit Buenos Aires gingen Grimmon en Van den Nieuwen Amstel weer als bouwkundig tekenaar aan de slag bij Gerrit van Arkel.Loenen aan de Vecht 1858 – Abcoude 1918 (60) Volgens Vincent van Rossem was Pakhuis Koningin Emma aan de (huidige) Van Diemenstraat het enige project waaraan Van Arkel in deze periode werkte. “Omdat hij al ziek was heeft zijn naaste medewerker Henk BremanHendricus Johannes, Amsterdam 20-10-1883 – Amsterdam 25-06-1958 (74) vermoedelijk een belangrijke bijdrage aan het ontwerp geleverd.”Van Rossem (2008) Vanwege zijn ziekte associeerde Van Arkel zich met Breman.Breen (1917) Mogelijk waren ook Grimmon en Van den Nieuwen Amstel bij Pakhuis Emma betrokken; mogelijk verlieten ze het bureau van Van Arkel omdat er niet voldoende werk meer was.
Marieke Kuipers beschreef vernieuwingen op het gebied van constructie, materiaalgebruik, overslagtechniek en architectuur die in Pakhuis Emma zoveel mogelijk met elkaar waren verweven. Ze noemde dit gebouw een voorbeeld voor een nieuwe generatie pakhuizen met betonskelet waarbij de draagkracht groter was, de mogelijkheden voor plattegronden en gevelindeling flexibeler en het gebouw als geheel brandveiliger.Kuipers (1991), p. 73 Pakhuis Emma werd iets verderop gebouwd langs de kade waaraan Grimmons oom Gerard GrimmonGerardus Johannes Anthonius, Amsterdam 1859 – Amsterdam 1930 (71) vijftien jaar eerder als één van de oprichters van Het Nederlandsche Veem pakhuis Het Veem had laten bouwen.
Meubelfabriek ‘t Woonhuys
Grimmon ging in 1915 voor halve dagen bij de gemeente Amsterdam werken en ontwierp hiernaast zorgvuldig bewerkte meubels voor Meubelfabriek ‘t Woonhuys aan de Vijzelstraat 60, opgericht in 1907. Hier had hij in 1910 zijn ontwerpen voor de Julianafeesten tentoongesteld. ‘t Woonhuys verhuisde vanwege de verbreding van de Vijzelstraat in 1918 naar Prinsengracht 711-713 en breidde later uit met een toonzaal aan de Leidsestraat 73. Fabriek en toonzaal waren met elkaar verbonden via het binnenterrein.
‘t Woonhuys produceerde door de jaren heen verschillende van Grimmons – steeds strakker wordende – ontwerpen, waaronder ook het meubilair voor de BurgemeesterskamerStamkaart Amsterdam Museum 18310 rubriek IA4 en de Trouwkamer Eerste Klasse van het stadhuis. De meubels van Grimmon werden geëxposeerd bij verschillende tentoonstellingen, bijvoorbeeld bij De Amsterdamsche Tentoonstelling voor Woninginrichting die in 1921 werd gehouden in het Stedelijk Museum, en bij de Internationale Tentoonstelling Haardrachten, Interieur en Kleeding Amsterdam (I.T.H.I.K.A.) die in 1922 plaatsvond in het Paleis voor Volksvlijt. Op de laatstgenoemde expositie toonde de firma J.H. Haag & Zn door Grimmon ontworpen “stoelen voor een muziekkamer en een eenvoudig, verdienstelijk buffet” in zijn stand.J.V (1922)
Hildo Krop
Vele anderen – onder wie architect Michel de KlerkAmsterdam 24-11-1884 – Amsterdam 24-11-1923 (39) en beeldhouwer Hildo KropHildebrand Lucien, Steenwijk 1884 – Amsterdam 20-08-1970 (86) – ontwierpen meubels voor ‘t Woonhuys; een aantal van hen was aanvankelijk opgeleid als timmerman of meubelmaker. In verschillende publicaties uit de jaren ’10 van de vorige eeuw worden zij ‘meubelkunstenaars’ genoemd. Uit de archieven van ‘t Woonhuys wordt niet altijd duidelijk, wie welke meubels heeft ontworpen.
Krop en Grimmon werkten door de jaren heen vaak samen, of aan dezelfde projecten. Zo namen ze in 1918 beiden deel aan de tentoonstelling Kunstnijverheid en Volksvlijt in Rotterdam. Dertig jaar en een oorlog later, werd in 1947 een oorlogsmonument van Krop voor de gevel van het Theater De la Mar aan de Marnixstraat geplaatst bij de oplevering van de verbouwing, waarvoor Grimmon het interieur ontwierp.
© Archief Grimmon