De Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) aan het Oosterdok werkt aan de restauratie van Ad Grimmon’s glas-in-loodramen uit 1919/1920. Op 10 augustus zette het OBA een blog van bibliothecaris Frank Verbeek online:
Uitgelicht: bijzonder glas-in-loodraam uit het OBA-depot
“Het OBA-depot is een wondere wereld van objecten die iets vertellen over de geschiedenis van de bibliotheek. Van oud meubilair tot bijzondere artefacten: je kunt er verdwalen tussen spullen met een verhaal. Deze speciale plek is niet openbaar. Bibliothecaris Frank Verbeek, maar liefst 43 jaar werkzaam bij de OBA, dook daarom in het depot en schreef onderstaand blog over een wel heel bijzondere object: een glas-in-loodraam van rond 1919. Deze schat wordt in oude glorie hersteld en is binnenkort weer door alle bezoekers van de OBA te bewonderen.
Een pientere uil keek sinds mensenheugenis neer op de bezoekers die de brede trap van de OBA aan de Keizersgracht bestegen. In dat statige pand werd in 1919 de OBA geboren. Op de vogel prijkte het wapen van Amsterdam. Dat wakkere dier zat middenin een gestileerde tuin, geflankeerd door twee weelderige structuren die recht omhoog leken te groeien uit gloeiende bollen van energie. Frank Verbeek, Bibliothecaris OBA
Deze voorstelling maakt deel uit van een metersgroot raamwerk van glas in lood, bestaande uit vijf panelen. Het kunstwerk is al sinds vele decennia in het bezit van de OBA, maar werd tijdens de verhuizing naar de nieuwe OBA aan de Oosterdokskade in 2007 opgeslagen op een donkere plek. Na een grondige restauratie is deze parel – in de stijl van de Amsterdamse School – straks terug van weggeweest. Het glas-in-loodraam krijgt na de zomervakantie een permanente plek op de vijfde verdieping van OBA Oosterdok.
Het mysterie rondom de maker
Maar wie is de maker van het raam en waarom werd het gemaakt? De uil met het wapen van de stad wijst eerder in de richting van een universiteitsgebouw dan een bibliotheek. In de archieven van de OBA en de gemeente is hier geen letter over te vinden. Tijdens mijn zoektocht naar de maker stuitte ik op een groot Amsterdamse School-liefhebber: Gert-Jan Lobbes. Hij suggereerde dat het werk veel overeenkomsten vertoont met een stel suitedeuren uit 1916, in een woonhuis dat zich aan de De Lairessestraat bevindt. Het interieur in dit pand is gesigneerd door Ad Grimmon (1883-1953). Deze weelderige deuren zijn in 2012 uitgebreid door de kunsthistoricus Frans van Burkom beschreven en geanalyseerd in het prachtige boek Wonen in een monumentaal huis.
Ik heb nog nooit zoiets als dit in handen gehad. Bij het restaureren kom ik hier en daar sporen tegen van oude restauraties. De panelen zijn bijzonder fragiel en kwetsbaar, het wordt nog lastig om ze straks naar de vijfde verdieping te vervoeren. Nico Hafkamp, Glazenier
Gert-Jan bracht me ook op het spoor van Cilly Jansen, de achternicht van Grimmon. Zij had een paar jaar eerder een fascinatie ontwikkeld voor haar bijna vergeten voorouder. Die interesse resulteerde in een uitgebreide website over de man. Logisch dat Cilly erg enthousiast werd van dit glas-in-lood werk.
Maar was het werk wel van Grimmon? Dit voorjaar, laverend tussen de coronabeperkingen door, nodigde ik Frans en Cilly uit om zelf te komen kijken naar het glas-in-lood object. Op dat moment lag het nog op restauratie te wachten in het magazijn van de OBA. Gelukkig kon Frans snel bevestigen dat Grimmon de schepper was. Die deuren in de De Lairessestraat, met een paar in het oog springende stilistische overeenkomsten, vormden de sleutel tot identificatie. De stijl: populistisch-expressionistisch. Het moet in de periode kort na de Eerste Wereldoorlog zijn gemaakt, aldus van Burkom. In die jaren was Grimmon als architect-intérieur in dienst bij de afdeling Publieke Werken van de gemeente Amsterdam.
Een verhaal verstopt in details
Het reusachtige raamwerk met zijn raadselachtige oorsprong schittert als er licht doorheen schijnt. Het straalt een vrolijke uitbundigheid uit. Fascinerend om te zien hoe de Amsterdamse School, een uil, glas-in-lood-kunst en de OBA samenkomen in één voorwerp. Het is bovendien een belangrijke toevoeging aan het repertoire van Ad Grimmon. Een man met een even kleurrijke carrière als dit prachtige werk.”
© Archief Grimmon, 13 augustus 2021