De Openbare Bibliotheek Amsterdam heeft de kelder opgeruimd. Op 18 april 2021 ben ik daar op uitnodiging van OBA-bibliothecaris Frank Verbeek en samen met kunsthistoricus Frans van Burkom gaan kijken naar vijf grote, kleurrijke glas-in-lood ramen, die sinds 2007 werden bewaard in de kelder. De ramen vormen tezamen een geheel. We hebben er de afgelopen weken uitgebreid over gemaild.
Frank Verbeek en Frans van Burkom met de ramen in de OBA kelder,
18 april 2021, foto: Archief Grimmon/Cilly Jansen
Totdat het Archief Grimmon in 2014 online is gegaan was de bekendheid met zowel Ad Grimmon als diens werk, volledig uit het collectief geheugen verdwenen – met uitzondering van het uitvoerige artikel dat Frans van Burkom eerder, in 2012, publiceerde over het woonhuis van Soesman Konijn aan de De Lairessestraat.
Sindsdien neemt de bekendheid met Grimmons werk toe. En zo werd Frank Verbeek, na de vondst van de ramen bij de kelderopruiming, op het Archief Grimmon geattendeerd. Verbeek’s collega Jan Scholte wist al jaren van het bestaan van de ramen. Hij heeft een geschikt moment afgewacht om ze in het gebouw aan het Oosterdok te kunnen plaatsen. Daarvoor ontstaat ruimte nu er in het OBA een grote reorganisatie wordt uitgevoerd.
Frank Verbeek was door iemand op het spoor van Ad Grimmon gezet en nam contact op met het Archief Grimmom voor meer informatie. Hij stuurde een foto van de ramen die mij direct deden denken aan het glas-in-lood van de suitedeuren in het woonhuis van Konijn (foto’s hiervan zijn niet op de Grimmon-site opgenomen) waarover Frans van Burkom al in 2012 een artikel publiceerde. De stilistische gelijkenis was treffend. Dus raadpleegde ik Frans, die de ramen zonder twijfel toeschreef aan Ad Grimmon, onder meer aan de hand van de typologie, de compositie, de symmetrie en een aantal motieven, waarvan veel hetzelfde is in beide ramen. Wel noemde hij de ‘OBA-ramen’ expressionistischer, waardoor hij deze enkele jaren later (1919-1920) dateerde dan de ramen die in 1916 voor het woonhuis zijn gemaakt.E-mail correspondentie met Frank Verbeek en Frans van Burkom, 9 t/m 14 april 2021
Het raam in het portaal van het particuliere woonhuis is gesigneerd door Grimmon en glazenier Le Nobel. Dat de ramen uit de bibliotheek niet zijn gesigneerd hoeft niet verwonderlijk te zijn. De uil draagt het wapen van de gemeente Amsterdam op zijn borst, en Grimmon werkte in die jaren bij de Dienst Publieke Werken. Daar was het geenszins gebruikelijk om individuele namen te vermelden van de ontwerpers die betrokken waren bij gezamenlijk gerealiseerde bouwprojecten (wat intern wel discussie opleverde). Hoewel daar nog geen ‘bewijs’ voor is, ziet het er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid naar uit dat Grimmon de ramen uit de bibliotheek heeft ontworpen.
Links: Suitedeuren, De Lairessestraat 39, Amsterdam, uit: Frans van Burkom, ‘Kunst in huis. Oorlog en vrede in de De Lairessestraat’, Wonen in een monumentaal huis (2012), p. 212.
Rechts: de ramen uit de OBA-kelder, foto Frank Verbeek.
De vraag is nog waar de ramen vandaan komen, voor welk gebouw zijn ze gemaakt? De uil, stevig gezeten op een opengeslagen boek en geflankeerd door de boom van kennis, kan verwijzen naar de bibliotheek, maar in bredere zin ook naar wijsheid en wetenschap. Het wapen van Amsterdam doet vermoeden dat de ramen voor een gebouw van de gemeente zijn gemaakt.
De ramen zijn in 2007 in de OBA-kelder aan het Oosterdok terechtgekomen met de verhuizing vanuit de bibliotheek aan de Prinsengracht. Hoewel ik indertijd vaak in de Prinsengrachtbibliotheek ben geweest kan ik me deze ramen niet herinneren, terwijl ze daar vanaf jarenlang in de – enigszins donkere – vide boven de krantenzaal te zien moeten zijn geweest. De ramen waren hier rond 1990 terechtgekomen vanuit de eerder aan de Keizersgracht 444 gevestigde bibliotheek. De verhuizing van de bibliotheek van Keizers- naar Prinsengracht had al plaatsgevonden in 1977 maar de ramen waren achtergebleven op Keizersgracht 444 totdat het pand dertien jaar later door de gemeente werd afgestoten en de ramen alsnog naar de Prinsengracht werden overgebracht.
Ad Grimmon was als architect-intérieur van Publieke Werken betrokken bij de inrichting van de bibliotheek aan de Keizersgracht. Niet zeker is of hij de uitbundige glas-in-lood ramen voor deze bibliotheek heeft gemaakt. Als dat niet het geval was is de vraag voor welk gebouw dan wel, en wanneer ze dan aan de Keizersgracht terechtgekomen zijn. Daar was de eerste openbare bibliotheek van Amsterdam bijna zestig jaar lang gehuisvest in de panden nummer 444 en 446, van 1919 tot 1977. Nummer 444 was in 1911 vrijgekomen nadat het hoofdkantoor van het nieuw opgerichte Gemeentelijk Gasbedrijf was vertrokken, het was er in 1889 gevestigd.
In 1913 stond de gemeente de beide panden Keizersgracht 444-446 af aan de vereniging die zich inzette voor de totstandkoming van een openbare bibliotheek. De oprichting van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek was een prestigieus project waarvan veel werd verwacht, maar het kwam moeizaam tot stand. Pas na achttien jaar discussie en extra vertraging door materiaalgebrek in oorlogstijd, kon een deel van de bibliotheek aan de Keizersgracht op 8 februari 1919 worden geopend door burgemeester Tellegen. Ad Bos,Andries Wilhelm, Groningen 05-03-1860 – Amsterdam? 06-03-1954 (94) onderdirecteur van de Dienst Publieke Werken, evenals de architecten Allard HulshofAllard Remco, Delft 19-05-1880 – Haarlem 02-03-1958 (77) en Abel KokAbel Antoon, Dordrecht 23-05-1881 – Amsterdam 15-04-1951 (69) werden bij de opening gecomplimenteerd met de liefdevolle inrichting van de bibliotheek.Algemeen Handelsblad, 9 februari 1919 ‘De inrichting, die met grootste zorg is geschied, is geheel afgewerkt in overleg met Publieke Werken. Daarbij is er met zorg naar gestreefd in het gebouw niet meer te veranderen dan strikt noodzakelijk was en alles te behouden wat nog herinnerde aan de oude staat en de fraaie afwerking der vertrekken. Met wering van alle weelde is getracht een rustige, welverzorgde omgeving te scheppen’, aldus het Algemeen Handelsblad.Algemeen Handelsblad, 8 februari 1919 Er werden geen bijzondere nieuwe ingrepen gedaan, wat ook samenhangt met de vele inspanningen die nodig waren geweest om de financiering voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk betaalden zowel Rijk, Provincie als gemeente Amsterdam mee aan de inrichting. Van een speciaal voor de bibliotheek ontworpen bijzonder raam is dan ook in geen van de kranten die over de opening berichtten, enige sprake.
Terzijde: in het pand Keizersgracht 444 werkte de vader van Ad Grimmon, mijn oud-oudoom Egbert Grimmon, van 1889-1911 als Opzichter van de Gemeentelijke Gasfabrieken, de Westergasfabriek en de Oostergasfabriek. De Oostergasfabriek fungeerde later als sporthal; ik heb er jarenlang gevolleybald.
© Archief Grimmon, 11 juni 2021